Beelddenken 

 

 

 

 

 

 

 

 

WAT HEB JIJ GISTEREN GEGETEN?

 

Het is een vraag die dagelijks stel in mijn praktijk. 

En dat is niet om te checken of dit niet stiekem een ongezonde, makkelijke hap was ;).

En ook niet omdat ik zo geinteresseerd ben in wat hij/zij gegeten heeft.

 

Waarom ik het wel vraag?

Om te kijken naar de stand van de ogen van jouw kind. 

Deze vertellen mij welke voorkeursleerstijl jouw kind heeft:

 

  • Kijken de ogen recht omhoog? 
    De voorkeur is visueel: jouw kind leert dan het liefst in beelden.
  • Kijken de ogen schuin omhoog?
    De voorkeur is kinesthetisch: jouw kind leert het liefst met gevoel.
  • Kijken de ogen naar opzij (richting de oren)?
    De voorkeur is auditief: jouw kind leert het liefst op gehoor.
  • Kijken de ogen naar beneden?
    De voorkeur is digitaal: jouw kind leert het liefst met zijn/haar verstand.

Iedereen gebruikt hetzelfde informatieproces:

  1. opnemen
  2. verwerken
  3. opslaan/onthouden
  4. gebruiken

 

Maar niet iedereen heeft dus dezelfde voorkeur voor dit informatieproces. 

Wanneer je een voorkeur hebt voor visueel en kinesthetisch, ook wel BEELDDENKEN genoemd, dan betekent dit dat je en andere aanpak nodig hebt met leren! Deze informatiesystemen zitten namelijk in je rechterhersenhelft. En juist onze onderwijssystemen zijn gebaseerd op het links georienteerde brein. 

Dus denk jij regelmatig bij jouw kind: 'Hoe kan dat nou? Het lijkt wel of er gewoon niet uitkomt wat er in zit!' Dan zou het zomaar eens kunnen zijn dat jouw kind in beelden denkt. 

 

 

 

Beelddenkers denken namelijk in beelden en gebeurtenissen en niet in woorden en begrippen. Het is echt een wezenlijk andere manier van denken. Beelddenkers zijn visueel, maar daarnaast ook ruimtelijk ingesteld. Ze werken het liefst met hun ogen en de ervaringen die ze hebben opgedaan. 

 

Ok, laten we het eens testen:

 

Doe je ogen eens dicht en denk aan het woord kat.

Wat zie jij?

De meeste mensen zien dan de letters k-a-t voor zich.
Een beelddenker ziet echter een prachtige kat, met grijswitte haren, lange staart, spinnend op de de bank.


Je begrijpt: beelddenken is wezenlijk anders denken!

 

Kenmerken van beelddenkers:
 

  •  Ze kijken naar het geheel (TOP DOWN)
  •  Ze kunnen ingewikkelde situaties in één oogopslag overzien en brengen die met elkaar in verband. 
  • Ze denken associatief: het ene beeld roept alweer het andere op.
  • Ze kunnen originele en creatieve oplossingen kunnen bedenken.
  • Het snelle en associatieve denken zorgt ervoor dat ze wat chaotisch kan kunnen overkomen.
  • Ze kunnen lastig het beeld verwoorden; zeggen vaak dingen als 'dinges, danges, je weet wel, hoe heet het?'
  • Ze hebben een zwakke concentratie.
  • Ze hebben een groot inlevingsvermogen.
  • Vaak hebben ze impulsief gedrag: direct behoefte willen vervullen.
  • Ze hebben moeite met tijdsbesef.
  • Ze ervaren vaak  de volgende leerproblemen:
    Taal: het spiegelen van letters b=d=p=q, overslaan van woorden de/het/een/ lezen radend en schrijven fonetisch.
    Rekenen: cijfers omdraaien, moeite met automatiseren.
    Taken in de juiste volgorde maken.
    Schrijven: moeilijk leesbaar handschrift.
  • Ze hebben creatieve woordspelingen.
  • En ze hebben ook moeite met plannen en organiseren.
  • Ze willen graag alles perfect doen.
  • Ze hebben een levendige fantasie en kunnen daar helemaal in op gaan.